Een voormalig betwist gebied
De meeste dagjesmensen die een kijkje komen nemen in Vaals en omstreken, hebben ooit op school geleerd dat de grenzen van Nederland, België en Duitsland elkaar ontmoeten op de Vaalserberg, het hoogste en zuidelijkste punt van Nederland. Niet iedere bezoeker realiseert zich dat de top van de 322,5 meter hoge Vaalserberg een verrassing in petto heeft! Op een dertigtal meters afstand, in zuid-zuidoostelijke richting van het zo bekende monument met de drie grenspalen, zie je namelijk nóg een paal staan. Deze draagt zowel het getal 193 als 1032 en wordt geflankeerd door drie nationale vlaggen. Dit is dé paal die zich exact bevindt op het punt waar de drie landsgrenzen elkaar raken.
Als je nu een klein stukje voorbij deze paal wandelt, richting Boudewijntoren, en vervolgens de grijze stenen zuidelijk van deze paal bekijkt, dan ziet je iets merkwaardigs: binnen de grijze stenen die de grenzen van België markeren, bevinden zich twee lijnen die, richting het Drielandenpunt, steeds dichter naar elkaar toe lopen. Zou men bij het plaatsen van deze stenen een foutje hebben gemaakt? Nee, integendeel! Je hebt zojuist het noordelijkste puntje van het vroegere Neutraal Moresnet (1816-1920) ontdekt! Een gebiedje met een opvallend slanke vorm, slechts 344 hectare groot en een omtrek van 11,4 km, dat hier na 1839 decennia lang een Vierlandenpunt met de genoemde drie koninkrijken vormde!
In vroeger tijden
Het gebied rondom Moresnet behoorde vanaf 1082 tot 1794 toe aan het graafschap, respectievelijk het hertogdom Limburg, gelegen tussen de steden Luik en Aken aan de rivier de Vesder. Het is dan een staatje binnen het Heilige Roomse Rijk en in de periode 1556-1795 een gewest van de Habsburgse Nederlanden. Net als de Noordelijke Nederlanden wordt ook Limburg in 1794/95 onder de voet gelopen door de Franse revolutionaire troepen, die het hertogdom toevoegen aan het Ourthe-departement met als hoofdstad Luik. Vanaf 1804 tot 1814 worden vele Europese staten ondergeschikt gemaakt aan de Franse keizer Napoleon.
Kalamijn
Enkele kilometers ten zuiden van Vaals, in het Geuldal bij het dorpje Kelmis (in het Frans: La Calamine), wordt reeds in de Middeleeuwen of al eerder het mineraal “kalamijn” (= zinkspaat) gewonnen. Het blijkt één van de rijkste vindplaatsen van zinkerts in Europa te zijn. Het duurt echter tot 1805 voor de Luikse uitvinder en industrieel Jean-Jacques Daniel Dony (1759-1819) er in slaagt een fabricageproces te ontwikkelen die het mogelijk maakt om zuiver zink - een licht en buigzaam materiaal - aan het kalamijn te onttrekken en vervolgens te verwerken tot walsbare platen.
Op 24 maart 1806 ontvangt Dony, na betaling van een flinke som geld, van keizer Napoleon een exploitatiemonopolie voor 50 jaar voor het delven van kalamijn in een circa 8.200 hectare groot gebied van de Altenberg/Vieille Montagne bij het dorp Kelmis. Deze concessie, tezamen met een keizerlijk patent van 1810 op de fabricage van zinkproducten, wordt in een decreet formeel bevestigd. Als dank schenkt hij de Franse keizer een moderne badkuip en een borstbeeld, uiteraard gemaakt van zink!
Nieuwe grenzen en het dilemma
In juni 1815 wordt het leger van Napoleon definitief verslagen bij Waterloo. De ineenstorting van het uitgestrekte Franse keizerrijk en de daardoor ontstane bestuurlijke chaos leiden ertoe dat ook de grenzen in een groot deel van Europa opnieuw afgebakend moeten worden. De besprekingen vinden tijdens het Congres van Wenen (1815/1816) plaats. Hier wordt o.a., na veel politiek gekonkel, door de overwinnaars bepaald dat de Noordelijke Nederlanden (Nederland), de Zuidelijke Nederlanden (België) en Luxemburg, onder koning Willem I, verenigd worden en samen het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden vormen.
Vanaf het drielandenpunt in de Moezel waar de grenzen van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Pruisen en het Koninkrijk Frankrijk elkaar ontmoeten, bij het huidige Luxemburgse plaatsje Schengen, plaatst men in noordelijke richting grenspalen, te beginnen met nummer één. De werkzaamheden verlopen voorspoedig tot op de plek waar men zojuist grenspaal nummer 188 in de grond heeft geslagen.
Vanaf het punt waar de Luikerrijbaan/Chaussée de Liège de westelijke grens van de gemeente Moresnet overschrijdt, tot aan het drielandenpunt op de Vaalserberg, is onduidelijk hoe de grens tussen het Koninkrijk Pruisen en het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden precies moet lopen. Oorzaak van het probleem: twee artikelen uit het Verdrag van Wenen spreken elkaar tegen hetgeen bij de landmeters tot verwarring leidt. Hoe komt dat?
In Artikel 25 van het verdrag staan de grenzen van het koninkrijk Pruisen en in Artikel 66 de grenzen van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden opgetekend. In het eerste artikel blijkt de grens tussen beide landen maximaal 2 km westelijker te liggen dan in het laatste artikel. En daar tussenin bevindt zich toevallig de zinkmijn Vieille Montagne (VM). Hierdoor is onduidelijk tot welk grondgebied het dorp Kelmis, dat deel uitmaakt van de gemeente Moresnet, plus het concessieterrein van Dony met zijn zinkmijn, gerekend moesten worden. In verband met het economische belang van deze mijn willen beide buren zeggenschap hebben en de mijnbouwactiviteiten graag binnen het eigen grondgebied hebben. Ondanks veelvuldig overleg tussen de Pruisen en de Nederlanders bereiken ze na 60 vergaderingen over dit onderwerp geen overeenstemming zodat het zoeken naar een acceptabele oplossing voor het conflict wordt uitgesteld. Deze onwrikbaarheid heeft alleszins te maken met het snel toenemende belang van zink in Europa.
Eindelijk, op 26 juni 1816, leggen beide partijen in het “Grensverdrag van Aken” vast dat het omstreden gebied waarin de zinkactiviteiten in Kelmis plaatsvinden, een neutrale status krijgt waar Duits de voertaal wordt. Tevens wordt overeengekomen dat één commissaris uit Nederland en één uit Pruisen verantwoordelijk worden voor het beschermen van het landsbelang in de overeengekomen deelstaat.
Bestuurlijke wijzigingen
Als direct gevolg van dit grensverdrag ontstaat ten zuiden van Vaals dus de volgende merkwaardige situatie: het westelijke gedeelte van de Gemeente Moresnet met daarin de dorpjes Moresnet en Eiksken (Moresnet-Chapelle), dat ten noordwesten van Kelmis ligt, komt onder het gezag van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden. Het oostelijk gedeelte van de gemeente Moresnet, direct ten zuidoosten van Kelmis, komt onder het gezag van het Koninkrijk Pruisen en ontvangt de naam Preußisch Moresnet (vanaf 1920: Neu-Moresnet), terwijl Kelmis met haar zinkmijn een neutrale status krijgt onder de naam “Neutraal Moresnet” zodat de oude gemeente Moresnet nu in drie stukken is verdeeld. Gevolg: door dit besluit verliezen alle 256 inwoners van Kelmis in één klap hun oorspronkelijke nationaliteit!
Direct naast de Geulbrug aan de Chaussée de Liège/Lütticher Strasse/Luikerstraat, aan de zuidwestzijde van Kelmis, wordt de enige officiële grensovergang tussen het neutrale gebied en de buitenwereld geplaatst. Hier bevindt zich ook het gemeenschappelijk douanekantoor van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Pruisen (vanaf 1871 het Duitse Rijk). De burgemeester van de voormalige Gemeente Moresnet wordt vanaf 1817 verantwoordelijk gemaakt voor het dagelijks bestuur van Preußisch én Neutraal-Moresnet. Het gebied waarin de dorpjes Moresnet en Eiksken liggen, krijgen echter een eigen burgemeester.
Twee jaar later, in 1818, worden zowel aan de westkant als aan de oostkant van Neutraal Moresnet meerdere eikenhouten grenspalen met de nummers 188 t/m 192 geplaatst. Bij nummer 193, het huidige drielandenpunt op de Vaalserberg, komen de oostelijke en westelijke grens van de neutrale zone weer bij elkaar.
Van moeizame start tot ongekende bloei
In datzelfde jaar moet Dony de exploitatie van het kalamijn noodgedwongen stilleggen. De nodige investeringskosten voor de zinkmijn zijn voor hem een te grote financiële aderlating geworden, ondanks een geldinfusie van FF. 555.000 van bankier Mosselman. Hij tracht een dreigend bankroet af te wenden door steeds meer van zijn eigen aandelen te verkopen. Helaas! Op 6 november 1819 sterft de industrieel in Normandië, totaal verarmd. Zijn levenswerk gaat zonder hem verder, maar het bedrijf neemt wel de zorg voor Dony’s weduwe en enige zoon op zich.
De Vieille Montagne mijn (VM) komt volledig in handen van Dony’s naaste compagnon, industrieel en bankier, François-Dominique Mosselman (1754-1840). Deze zakenman, met steun van zijn invloedrijke dochter, slaagt erin om van de concessie bij Kelmis wél een financieel succes te maken door het opbouwen van een brede internationale afnemerskring. De zaak floreert nu, dank zij de toegenomen vraag naar zink van afnemers in België, Frankrijk, Pruisen, Nederland, Engeland en Zweden, waar men dit lichtgewicht metaal o.a. toepast in dakgoten, dakbedekkingen, het bekleden van scheepsrompen, in kanonskogels, enzovoort. Ook vergroot VM de economische basis door de verwerking van geïmporteerd kalamijn.
België zelfstandig
In 1830 scheiden de Zuidelijke Nederlanden, inclusief een aanzienlijk gedeelte van Limburg, zich af van de Noordelijke Nederlanden en vormen het nieuwe Koninkrijk België. Vanaf dat moment vallen alle bestuurlijke rechten over Moresnet, Eiksken en Neutraal Moresnet toe aan de regering in Brussel. Nadat in 1839 het oostelijk deel van Limburg in het “Verdrag van Londen” bij Nederland wordt gevoegd, verandert het drielandenpunt bij Vaals in een vierlandenpunt!
Smokkel- en gokparadijs
De belastingen in Neutraal Moresnet zijn laag. Verder steken de lonen, de medische voorzieningen en de arbeidsvoorwaarden in die tijd gunstig af ten opzichte van de situatie in omliggende staten. Dankzij haar bijzondere status kennen de inwoners van het “onzijdig gebiedje” tot 1847 geen militaire dienstplicht. Ook het lokale casino kan zich in een grote belangstelling verheugen. Dit komt vooral omdat gokken in Neutraal Moresnet niet aan staatsregels is gebonden. Het zijn dan ook veelal de rijk geworden smokkelaars uit de regio die de vaste klantenkring van het casino vormen! Op drie adresjes in Kelmis wordt in toenemende mate alcoholische drank gedistilleerd en accijns vermeden. Het ligt voor de hand dat één actieve veldwachter voor het neutrale gebied onvoldoende vuist kan maken bij de bestrijding van de criminaliteit en alle smokkelactiviteiten. In de periode 1853-1857 kent de zinkmijn haar grootste bloei. Het inwoneraantal is daardoor vertienvoudigd ten opzichte van 1816!
Nieuwe grensmarkering
De invloed van het zinkexploitatiebedrijf op het toenemend aantal inwoners van Neutraal Moresnet is groot: De opzichter van de mijn is tevens de enige veldwachter in het gebied. Ook wordt de bouw van de school Saint-Louis (1857; tegenwoordig gemeentehuis van Kelmis), de Maria-Hemelvaartkerk (1865) en de plaatselijke apotheek (1870) voornamelijk gefinancierd met geld van de zinkmijn. Een jaar later, in 1871, wordt Kelmis aangesloten op het Belgische spoorwegennet. Deze verbinding blijft bestaan tot de jaren ’50 van de 20e eeuw.
Doordat de eikenhouten grenspalen uit 1816 bijna volledig waren weggerot cq. verdwenen, besluit men om vanaf de zomer van 1869 de grens met Neutraal Moresnet deze keer te markeren met zestig natuurstenen paaltjes. Deze worden voorzien van de romeinse cijfers I t/m LX, oftewel: 1 t/m 60. Nummer I bevindt zich aan de zuidwestzijde van Kelmis aan de Chaussée de Liège/Lütticher Strasse. Paal XXX ligt aan de Route des Trois Bornes, vlakbij het huidige Drielandenpunt op de Vaalserberg en nummer LX prijkt eveneens aan de Lütticher Strasse, maar dan aan de noordoostelijke ingang van Kelmis. De Lütticher Strasse zelf, als hoofdweg tussen Aken en Luik, vormt de zuidoostelijke grens van Neutraal Moresnet. Langs deze “natuurlijke” barrière besluit men geen grenspalen te plaatsen.
De grenspalen I t/m XXX vormen aldus de westelijke grens van Neutraal Moresnet met België en de grenspalen XXXI t/m LX vormen de oostelijke grens van het neutrale gebied met het Duitse Rijk.
Het einde dreigt
In 1884 wordt vastgesteld dat de Vieille Montagne mijn nagenoeg uitgeput is. Daartoe gedwongen legt men de mijn stil. Met dit besluit dreigt er een abrupt einde aan de economische bestaansreden van Neutraal Moresnet te komen. Wat te doen? Vele suggesties worden opgeworpen.
Een onverwachte opleving!
Ondanks het wegvallen van de economische grondslag van de neutrale zone, krijgt de geschiedenis van het ministaatje aan het begin van de 20e eeuw toch nog een verrassende wending! Voordat we hierop ingaan, moeten we eerst terug naar het jaar 1863, wanneer huisarts Dr. Wilhelm Molly (1838-1919) uit de omgeving van Wetzlar zich vestigt in de Jansmühle in Preußisch Moresnet.
Deze huisarts biedt de lokale bevolking medische hulp aan tegen zeer gunstige tarieven. Tevens weet hij in het gebied van Neutraal Moresnet een cholera-epidemie te voorkomen. Dit maakt hem zeer populair bij de plaatselijke bevolking. Als dank voor zijn grote verdiensten wordt hij aangesteld als bedrijfsarts van de VM zinkfabriek. In 1881 wordt hij vervolgens benoemd tot adviseur van de burgemeester van Neutraal Moresnet en later zelfs tot plaatsvervangend burgemeester van het neutrale gebied.
Als enthousiast postzegelverzamelaar vraagt Molly zich af waarom Neutraal Moresnet geen eigen postzegels uitgeeft. Om dit alsnog mogelijk te maken, richt hij een postagentschap op met de naam “Kelmiser Verkehrs Anstalt”. Deze instelling brengt op 5 oktober 1886 postzegels met acht verschillende waarden in omloop. Amper twee weken later, op 19 oktober, wordt het gebruik van deze postzegels door de Belgische en Duitse toezichthoudende commissarissen van Neutraal Moresnet verboden. De reden hiervan is dat het "ministaatje", als één van de weinige Europese landen na 1815 de Napoleontische wetgeving heeft behouden. In deze wetgeving staat opgetekend dat het uitvoeren van postzaken alleen aan de overheid is voorbehouden.
Naast het verzamelen van postzegels beschikt Dr. Molly ook over een groot talent om diverse klassieke en moderne talen vloeiend te spreken. Eén hiervan is de kunstmatige taal Esperanto. Deze etnisch neutrale taal werd in 1887 gepubliceerd door de Poolse oogarts en taalkundige Ludwik Lejzer Zamenhof (1859-1917). In de zomer van 1906 ontmoet Molly een Franse professor in de taalkunde: Gustave Roy (†1944). Deze professor, afkomstig uit het Zuid-Franse Saint-Girons, streeft naar de stichting van een Esperanto Vrijstaat die hij “Amikejo” oftewel: “Vriendenplaats” noemt. Hij probeert Molly, als invloedrijk persoon binnen Neutraal Moresnet, over te halen om mee te werken aan het realiseren van deze Vrijstaat in de neutrale zone. En dat lukt!
Een jaar later organiseren Roy en Molly in het lokaal van de schuttersvereniging in Kelmis een propagandamanifestatie ten faveure van het Esperanto. Mede onder het genot van gratis bier proberen ze de voltallige bevolking te winnen voor hun grootse plannen. Tevens richt Roy de Esperantovereniging “Amikejo” op om de kennis van het Esperanto bij de inwoners van Neutraal Moresnet zo snel mogelijk op een hoger peil te brengen. Karl Schriewer (1889-1916), een enthousiast beoefenaar van Esperanto uit Neutraal-Moresnet, krijgt de opdracht om deze doelstelling te realiseren.
Op 13 augustus 1908, houden Roy en Molly, na een groots opgezette Europese reclamecampagne, opnieuw een Esperantobijeenkomst. Deze keer kiezen ze voor hotel Bergerhoff te Kelmis. Tijdens de manifestatie, waarbij naast de lokale bevolking een kleine honderdtal Esperantisten uit heel Europa hun opwachting maken, roept men officieel de Esperanto Vrijstaat “Amikejo” uit. Ter verhoging van de sfeer zingen de aanwezigen diverse bekende liederen in het Esperanto. Deze worden muzikaal ondersteund door de plaatselijke muziekkapel. Het hoogtepunt vindt plaats op het moment dat de vlag en het wapen van Amikejo aan het publiek worden gepresenteerd en men tevens het nieuwe volkslied: de “Amikejo-mars”, gecomponeerd door Willy Huppermann, ten gehore brengt.
Het doek valt
In de jaren na 1908 ebt de bezieling voor een Esperanto Vrijstaat bij de nuchtere mijnwerkersbevolking van Neutraal Moresnet vrij snel weg. De belangrijkste reden hiervan is dat de Duitsers – uit angst voor een nieuwe staat aan hun westgrens - de definitieve verhuizing van het Centrale Bureau van de Esperantobeweging vanuit het Zwitserse Genève naar Kelmis tegenhouden. In de jaren daarna praat men in het dorp nog wel veel over het vormen van een eigen staat maar men doet vervolgens weinig om de dromen van de Esperantobeweging daadwerkelijk te realiseren. Deze situatie blijft bestaan totdat op 4 augustus 1914 Duitse troepen het neutrale gebied en België binnenmarcheren. De Eerste Wereldoorlog is begonnen.
Na een bloedige strijd van ruim 4 jaar worden op 11 november 1918, na capitulatie van de Duitse regering, de vijandelijkheden gestaakt. Het Duitse Rijk wordt door de geallieerden als verliezer bestempeld. Tijdens de Vredesconferentie van Versailles in 1919 besluiten de Geallieerden om de status van Neutraal Moresnet te beëindigen en het gebiedje aan België toe te wijzen. Formeel krijgt dit zijn beslag in Artikel 32 van het Vredesverdrag van Versailles:
“Duitsland erkent de algehele soevereiniteit van België over het volledige betwiste gebied van Moresnet (genaamd Neutraal Moresnet).”
Op 10 januari 1920 lijft België de neutrale zone in bij haar grondgebied. De ambitieuze dromen van de Esperantobeweging in het voormalige Neutraal Moresnet komen hiermee definitief tot een einde. Het vierlandenpunt wordt weer een drielandenpunt.
Stille getuigen
De Casinovijver met een oppervlakte van bijna vijf hectare, waar het zinkerts in de 19e eeuw werd gewassen, is vandaag de dag één van de laatste zichtbare overblijfselen van de mijnactiviteiten rondom Kelmis. Op deze rustieke plaats vind je tegenwoordig een unieke flora en fauna, zoals: het zinkviooltje, het zinkschapengras en de parelmoervlinder.
Daarnaast kun je tussen de Vaalserberg en Kelmis nog 52 van de 60 stenen grensstenen op hun oorspronkelijke plaats terugvinden. Nummer XXXI is in 2008 mogelijk onder het asfalt van de parkeerplaats bij de Boudewijntoren verdwenen. Nummer LIII is verplaatst naar het Museum “Vieille Montagne” aan de Lütticher Strasse 280 in Kelmis. De nummers XVI, XX, LII, LIIII, LV en LVI zijn tot op heden nog niet teruggevonden. Men vermoedt dat de vier laatstgenoemde stenen verloren zijn gegaan tijdens de zandafgraving ten behoeve van de aanleg van de autosnelweg Luik - Aken (E40) in de jaren ’60 van de 20e eeuw.
Ben je een keer op bezoek in de buurt van het Drielandenpunt, maak dan eens een wandeling langs alle nog 52 resterende grensstenen uit 1869/1870 (bergschoenen niet vergeten!). Deze stenen vormen gezamenlijk de stille getuigen van een tijdperk met veel reuring in de regio net ten zuiden van het huidige Drielandenpunt.
Waar kan ik meer over Neutraal Moresnet te weten komen?
Voor meer informatie over de geschiedenis van Neutraal Moresnet en haar grenspalen kun je je richten tot het Museum "Vieille Montagne" aan de Lütticherstrasse/Chaussée de Liège 278 te Kelmis/La Calamine (B), de VVV in Vaals of de VVV in Hombourg (B).
Bronvermelding
- “Amikeo, documentaire over Neutraal Moresnet”, PeBoAnt
- "Moresnet" - Philip Dröge, achtste druk, oktober 2016, Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Houten - Antwerpen, ISBN 978 90 00 34960 9;
- “Publiek geheim - Grenspalen van Neutraal Moresnet” (documentaire), Canvas, 2010
- www.deutschlandfunk.de/amikejo-ort-der-freundschaft.1247.de.html?dram:article_id=190076
- www.grensmarkeringen.be
- www.grenspalen.nl
- www.kelmis.be