Het Nederland van weleer
Zo’n 100 jaar geleden gaat de Nederlandse historicus F.A. Hoefer op dienstreis naar Scandinavië met de taak daar een nieuw type museum te bezoeken en te beoordelen. Onderliggende reden is dat - ook in ons land - cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, tradities, ambachten en regionale verschillen door toenemende industrialisatie en verstedelijking in de vergetelheid dreigen te geraken of vernietigd te worden.
“Echter”, zo overtuigt men hem tijdens zijn bezoeken: “als je karakteristieke gebouwen en werkplaatsen naar een ruim terrein verplaatst en als vakmensen met kennis van zaken aan jonge generaties kunnen uitleggen hoe men in vroegere tijden leefde en werkte, wordt de waardering voor het nationale erfgoed bij het publiek en bij overheden gestimuleerd. De historicus uit Nederland is duidelijk onder de indruk van deze visie.
Ontwikkelingen
Nog diezelfde maand in 1912 wordt de “Vereniging voor Volkskunde Het Nederlands Openluchtmuseum" opgericht en deze opent op 13 juli 1918 haar deuren op een terrein ten noorden van de stad Arnhem tegen de rand van de Veluwe, met de eerste zes gebouwen die elders waren afgebroken, steen-voor-steen zijn overgebracht en in Arnhem in hun oorspronkelijke glorie zijn hersteld. Eén van deze eerste huisjes is het los hoes uit Beuningen dat al uit de 17e eeuw stamt.
Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog wordt het museum getroffen door brandbommen waardoor een houten woning in de “Zaanse buurt ” afbrandt. In 1941 wordt het museum hernoemd tot het Rijksmuseum voor Volkskunde . Na de Slag om Arnhem in 1944 worden de huisjes in het museum enige tijd bewoond door evacués en worden er zelfs kinderen geboren. In 1945 gaat bij een aanval van een V1-raket de collectie klederdracht en beschilderde meubelen verloren.
In 1987 lijkt het er even op dat het museum haar deuren moet sluiten. Na een demonstratie door het publiek, subsidies van rijksoverheid en een flinke reorganisatie, waardoor naast het leven op het platteland ook de industriële ontwikkeling aandacht moet krijgen, behoudt het museum zijn bestaansrecht.
Men wijzigt in 1991 de status van rijksmuseum naar een verzelfstandigde organisatie in de vorm van een stichting. De gebouwen en voorwerpen blijven als onderdeel van de rijkscollectie in eigendom van het Rijk. In mei 2005 levert deze nieuwe koers het Openluchtmuseum de titel “Europees museum van het jaar” op.
In 1996 wordt op het terrein van het museum een bejaarde maar nog goed functionerende tramlijn aangelegd. In 1999 vindt de opening van attractie HollandRama plaats. Deze laat een prachtige reis zien, kriskras door het karakteristieke "Holland" van vroeger en nu, in 6 panoramische vertellingen. In verband met de komst van de Canon van Nederland , een nieuwe presentatie met daarin de hoogtepunten van de Nederlandse geschiedenis, is deze attractie begin 2015 weer weggehaald.
In 2007 wordt de goederenloods Van Gend & Loos , afkomstig van het Tielse stationsemplacement geplaatst. Het lag oorspronkelijk in de bedoeling om, tegenover het Openluchtmuseum, het Nationaal Historisch Museum (NHM) te doen verrijzen, waar de nadruk zou liggen op de geschiedenis van ons land, maar deze plannen komen niet tot uitvoering. Wel besluit de toenmalig staatssecretaris de presentatie van de Canon van Nederland , oorspronkelijk gepland voor het NHM, te realiseren in het Nederlands Openluchtmuseum. En op 22 september 2017 wordt de Canon van Nederland groots geopend.
Op 3 april 2012 opent koningin Beatrix de uit de Amsterdamse Jordaan afkomstige Pottenbakkersgang . In dat jaar wordt tevens het eeuwfeest van het museum gevierd.
In 2014 werd de watersnoodwoning en de jaknikker BRK-10 aan de collectie toegevoegd.
In 2016 is een nieuw masterplan ontwikkeld voor de komende tien jaar, genaamd ‘Dichter bij de geschiedenis dan ooit’ . Zo zijn er plannen om de naoorlogse stadscultuur (een doorzonwoning , een portiekflat , een moskee of synagoge en een aantal verouderde gebouwen van "Het Dorp" als een nieuw gebied in het museum te verwerken.
Op 18 januari 2018 wordt een Gelderse hallenhuisboerderij in het museum door een westerstorm zwaar beschadigd. Deze boerderij uit 1780 is het oudste van de gebouwen die al op het terrein stonden vóór het museum werd opgericht.
Canon van Nederland
Het binnenmuseum bestaat o.a. uit een permanente presentatie gericht op de Canon van Nederland en de periode 3000 v.Chr. tot heden omspant. Stap voor stap wordt, in samenwerking met het Rijksmuseum in Amsterdam, 5.000 jaar dagelijks leven met de grote gebeurtenissen uit het verleden verbonden. De vijftig vensters van de Canon zijn in tien tijdvakken verwerkt met historische objecten, interactieve en audiovisuele presentaties. Naast de presentatie zijn er ook verschillende vensters uit de Canon belicht in bestaande historische gebouwen uit het museumpark. Zo komt men bijvoorbeeld in het Groene Kruisgebouw meer te weten over de naoorlogse premier Willem Drees en in de kloostertuin over de frankische keizer Karel de Grote (768-814).
Tegenwoordig bestaat het Nederlands Openluchtmuseum uit een buiten- en een binnenmuseum. In haar collectie bevinden zich ongeveer 152.000 voorwerpen waaronder boerenwagens, woningtextiel, streekdracht en speelgoed. Een deel daarvan is te zien in het museumpark, maar het overgrote deel bevindt zich in een Amersfoorts depot.